Mijn taal. Met man en macht werd het er nog niet zo lang geleden uit geramd. Dat was een raar gevoel, velen zullen het herkennen. Je eigen vertrouwde taal, zo vanzelfsprekend, bleek iets fouts en stoms te zijn. Op de kleuter-en vooral de basisschool werden we gedresseerd als knuppeltjes. Op het voorgezet onderwijs leek er ook een meerderheid te zijn die hun roots kwijt was. Zo werd de trap richting wasdom besmeurd met oordelen en hoon. Op elke trede lag ietsjes meer stront terwijl mijn voeten juist groeiden.

Velen waren gevoelig voor uitlacherigheid en liepen al snel mee te blaten als kinderen-voor-kinderen kinderen zonder ballen. Angst en lekker opgaan in de afgerichte massa, vleien maar niet gedijen. Ik was niet dwars maar deed er geen zak op uit en probeerde mezelf te blijven.

Door het massale saaie opgaan in een anoniem leger vol ja-knikkers trok het verlangen naar eigenheid de laatste jaren weer aan. God wat hadden we ineens een behoefte aan authenticiteit. Puur lokaal autonoom, de Tukker, de Fries, de Rotterdammer de grappige Belg, de dorpsgek…om jaloers op te zijn. Het werd hip en hier en daar schattig.

Zo komt het dat mensen weer bezorgd zijn om oa mijn taal, men komt er meer en meer achter dat het verdwijnen van het Nedersaksische zonde is. Dat is het ook, alle voordelen en de rijkdom ervan zijn bekend. Taal, expressie, genen, ons en grond bepaald. Niet om anderen uit te sluiten maar wel om stamgenoten te herkennen. Taal zal altijd bewegen, maar uitbannen is onnatuurlijk en zonde. We doen het helaas vooral zelf.

Laatst bijvoorbeeld, we waren bij rtv-oost om te lullen over verse muziek. Daar is het gemoedelijk en laagdrempelig. Koffie, gekeuvel en kunnigheid. Geen geforceerde amicaliteit. Vrijuit in je eigen taal lullen stelt me sowieso op mijn gemak, het is fijn wanneer een mens zichzelf mag zijn. Toen we on-air waren vroeg de dj of het toeval was dat onze plaat uitkwam in ‘de week van het dialect’. Ik verslikte me in de hete koffie. Van die week was ik me verdomd niet bewust. Even kreeg ik kortsluiting in mijn kop, waarop ik verbouwereerd als een kinderen-voor-kinderen-kind vroeg; ‘De week van het dialect? We zijn hier toch in Hengelo? Bij rtv oost?’ Dat klopte. Ik was in de war, was mijn taal binnen onze eigen habitat gedegradeerd tot een sneu themafeestje? Ik zei dat de week van het ABN ze verdomd beter zou staan. Het kwam eruit als een kuub grind. De dj voelde ook kortsluiting en zette snel een plaatje op. Verbondenheid en stamgevoel, in positieve zin, lijken me toch de basisingredienten van een regionale zender, anders was het wel een wereldomroep, toch? Gelukkig stond de deur na die week ook gewoon open en lusten we met z’n allen krentenbrood.

Nog iene.
Jaren geleden was ik voor het eerst op een plaatselijk-belang vergadering.
Gelokt omdat de twee mooiste gebouwen van het dorp genomineerd waren tot sloop. Je krijgt wat onnozeliteiten voor de kiezen. Dorpshuis Elckerlyc zat ramvol luttenbergers en een handjevol ambtenaren, die je er blind uit haalde. Alle sprekers spraken slecht ABN. Aldermachtig wat een taaie avond, een gehakkel van jewelste. Goed bedoelde plechtigheid, hier en daar hiërarchiesch gestuurd. Door het gezwoeg snakte de menigte naar lucht. Het werd rumoerig, vergelijkbaar met een huiskamer vol bejaarden die naar een Engelse film zonder ondertiteling kijken. De krampachtige ambtelijke taal hielp ook niet mee. Ik kreeg donders zin om het uit te schreeuwen, maar ik was groen en sloeg het verbaasd gade. Een hok vol Nedersaksen en een paar ambtenaren. Je had geen klompen nodig om ze in het souffleurshokje te krijgen.
Ik hield me in.

Nog iene da’.
Laatst bestond Luttenberg een bepaald aantal jaren, ik was de tel kwijt. Voor de gelegenheid werd er een week lang geheime zendertje gespeeld, uitgezonden vanuit het inmiddels voor sloop behoedde Elckerlyc. Mooi volks vermaak en wederom proost! Ik had diverse flarden joligheid en r&roll meegekregen maar kreeg wederom geregeld kortsluiting. Wat praten ze tegenwoordig toch slecht, dacht ik. Geen plat, geen Hollands maar een gare mix van niks. Toen ik bij de geheime zender aanschoof om wat te lullen werd ik ook in die taal aangesproken. Waarop ik uit aardigheid vroeg of we het niet gewoon in het Luttenbergs konden doen? het was immers een feestje voor Luttenbergers, de keiharde incrowd. Het antwoord luidde: ‘ja luister eens, er zitten ook mensen uit Raalte naar dit programma te luisteren!’ Ik slikte een zure oprisping weg als bier en schoot in de lach. Vervolgens was ik mezelf en was er niets aan de hand. Gezelligheid is niet zo moeilijk. Doe is ff normaal man, daar hou ik niet zo van, maar in dit geval… Elckerlyc, een middeleeuws woord voor ‘iedereen op aarde’ is zo gek nog niet.

Okay okay, de laatste.
Er is nu ook een club die met Overijssels bloed vanuit de staatsruif het Nedersaksische in de benen wil houden. Het valt me helaas op dat er in matig ABN over geluld wordt als zijnde iets van vroeger. Jammer man, het jonge volk heeft toch geen zin in dit fossiele geleuter. Het is goddomme geen klederdracht of een knikkerspel, daar stoot je de jonkies mee af. Het is eerder punk en keihard van nu. Stamgedrag zonder vieze bijsmaak. Die NL hiphoppers hebben dat wel in de smiezen. In de hiphop cultuur is in je eigen taal praten cool. In de boerenrock is men echter vooral bezig met zichzelf profileren vanuit een minderwaardigheidscomplex. Weeïge gedateerde nostalgie. Veel verder dan ‘blijf van ons taaltje af’, ‘wat moeten die stadsen hier’ en ‘oh-oh wat was het vroeger mooi’ komen ze niet. Gelukkig zijn er uitzonderingen. Uitzonderingen zijn vaak een magneet voor vrijgevochten jongeren die niet in die kutworst passen. Daar kan geen school tegenop.

Nedersaksisch herintroduceren daar waar het gisteren nog afgestraft werd voelt raar. Met les geven in hoe je het schrijft breek je elke motivatie af. Net als notenleer voor veel aanstormende rockers. Taal is volks en floreert op straat, in de kroeg en in de keet; daar gebeurt het. Vanzelfsprekende overdracht in natuurlijke setting. Misschien moeten we beginnen met zelf niet zo krampachtig doen. Lul zoals je lult. Velen kruipen pleaserig en lekker vlot in die eenheidsworst. Schaamte voor je roots en het aangelulde onbeschaafde.

Enkele vaandeldragers van de-dialect-in stand-houd-club waren onlangs op rtv-oost. Mijn pa attendeerde me erop, ook hij voelt kortsluiting. Toen ik hoorde dat ze in het kader van eigenbelang plots demonstratief dialect spraken werd ik een beetje misselijk wat een sell-out. Deze heren had ik vaker op tv gezien en toen spraken ze net zo plechtig ABN als de voorzitter van het plaatselijk belang. Toen de klucht erop zat en het tijd was voor een ander item schakelden ze van hun quasi gemoedelijke gekeuvel meteen over op steenkolen-ABN. Aan die gezellige tafel…
Ik dacht even dat ik een fopneus droeg.

Gelukkig komt er geen moedwilligheid aan te pas, geen kwaad. Waarschijnlijk is het een gemis aan eigenwaarde of eigenheid. Aangeleerd automatisme, een vleug kapsones of dommigheid wellicht; mensen zijn zich niet eens bewust van hun potsierlijkheid. Door zelf zo te lullen dragen ze in ieder geval een steentje bij aan de vicieuze cirkel die zulke baantjes in stand houdt.

Net als standbeelden, mein Kampf en de bijbel mag de B van beschaafd in de term ABN blijven. Als een gênante echo die ons helpt herinneren aan hoe het ooit was, en hoe dom dat nu soms lijkt of blijkt. Andere tijden en moraal, andere normen en waarden. Van wegstoppen leert jouw of andermans kroost niks. Grijp de gelegenheid aan, vertel en laat zien hoe de mens is.

In deze tijd met lelijke lange tenen en eierloperij is het helaas nodig om erbij te zeggen dat we niks tegen wat voor taal dan ook hoeven te hebben. Lul hoe je wilt en laat je niks wijs maken, roots maken geen verschil. Het heeft geen zak met beschaafd of onbeschaafd te maken. Spreek je taal fier, je moerstaal is geen keuze. Kun je nagaan hoe discriminatie op kleur of geaardheid voelt. Man…

Maar euh, laten we eerst ons leven op aarde redden en de boel wat groener maken; lullen we dan verder.