Laatst ging mijn vrouw met de elektrische fiets naar de Mac Donalds om vervolgens door te sjesen richting sportschool. Nadien klaagde ze dat die sportscholen zo duur waren.

Toen zei ik dat ik nooit veegde voordat ik ging schijten. Dat vond ze niet grappig. De stoel waarop ze zat vond het ook niet grappig. Die gaf het op en was na de knal onzichtbaar. Ik greep impulsief naar de 123 lijm in de koelkast maar zag een koude rakker staan. Een bhv-diploma had ik niet. Na de rautek greep mocht ik niet meer meedoen. Tsssss….terwijl mijn fles jaloers leek op alle openingen van de gevallene dopte ik haar gulzig af met een teug. Via de cactus wist ze in de benen te komen. Ik dacht even dat er melk uit kwam. Ik was verlamd van apathie en kon het tafereel niet meer aanzien.

Ik toog naar de wc, daar ik me eens lekker verwende met naar plastic bloemetjes ruikend wc papier. Die groeien in China. Dat dacht ik tenminste toen ik mijn hand in de pot stak. Vlak voor de veeg sloeg als uit het niets de electrische wc borstel op tilt. Het leek alsof de zanger van twisted sister stond te headbangen in the bathroom. Ook zag ik Ruud Gullit koppen. Een gênant gevecht volgde, na wat karate greep ik de op tilt slaande minibezem met mijn tanden bij de steel. Ik kreeg nog een flinke tik na en zat onder een mengelmoes van stront en wc eend. De tot pap verpulverde klonten wc papier dropen in mijn baard. Wat een ongemak bood die troep van de action.

De vrouw lag in de keuken te mekkeren op het zeil. Als een slecht geslachte geit door een reli. De stoel-verdwijn truc was haar niet in de koude kleren gaan zitten. Warme kleren stonden haar ook niet. De Hollandse hits kwamen net boven het getier en gesnuif uit. Ze had vast wat gebroken, blauwe plekken kwamen als verschimmeld appelmoes in beeld. Of het skelet weleens verdwaalde in dat grote lijf, dat vroeg ik me weleens af. Het verschil zou niet te zien zijn wanneer het geraamte er een handstand in maakte. Eenmaal in de kruiwagen sleepten we ons door het dorp.. Als een bouwvakker met een lege broodtrommel.
Genade, de dokter deed open.

Een roesje kreeg haar er niet onder. Ze werd vastgelegd met riemen. Er moesten er een paar uit de wachtkamer worden getrokken om het gevaarte aan banden te leggen. Na wat bruut gehussel en een doos vol klysma’s legde de arts haar teder op haar buik in de kruiwagen. Ze had een speklap verbrijzeld en een soepbot uit de kom. In de wandelgangen fluisterde de zwetende dokter me nat toe dat haar muis ook dood was. Ik zei dat dat me waarschijnlijk deugd deed maar dat ik bij God niet wist wat hij bedoelde. Nu niet, suste hij. De dokter glimlachte breed en koesterde mijn dromen. Nimmer zouden ze uitkomen.

De kinderkopjes ontweek ik niet,
de berm evenmin.
Goddomme, ze was zo’n lekker wijf.
Ik plukte de klonten uit mijn baard en veegde de laatste kladden stront uit mijn ogen.