Laatst zat ik te lullen met een reporter, hij vroeg hoe liedjes enzo ontstaan. Hij kon geen noot lezen en vond dat bijna magisch. Ik zei dat ik ook geen noot kon lezen, dat ik het ooit kon maar dat ik er geen fuck mee deed. Maar hoe dan…

Meestal begin ik zomaar uit het niets, geen plan, geen magie, geen doel en geen missie. Tenminste, niet bewust, ik heb eenvoudigweg zin. Dan schrijf ik bijvoorbeeld zoals nu, gewoon je pen je kop laten volgen, of misschien je hart of je onderbewuste. Geen idee wat me aanzet, misschien sta ik altijd wel aan. 

De boel plat beredeneren, relativeren, analyseren en uitleggen is vaak zinloos. Het is, het komt, het was er misschien al, een collectieve energie die je intrinsieke motivatie ontmoet. Ach, laat gaan. Creatief zijn we allemaal, of je wilt of niet. Niets is ook iets, iets zonder n is misschien wel zen of zo.
Liedjes komen vanzelf, ik heb weinig in te brengen.

Soms heb ik een deuntje in m’n kop wanneer ik sta te pissen, of wanneer ik wandel of achter het stuur zit. Of wanneer ik een coole film zie, of een slechte. Mensen vragen vaak aan elkaar wat hen beïnvloed en gevormd heeft, dan noemt men vaak de dingen die ze cool vinden en waar ze van geleerd hebben. Je referentiekader is echter veel breder want je leert ook van dat wat je niet cool vindt. Dat geeft je al een fiks kader waardoor je een stijl blijkt te ontwikkelen, een smaak.

Ach, het maakt ook geen reet uit misschien. Alles is subjectief, ook de afgesproken taal en het gereedschap waarmee we onze spinsels vertolken. Als er liedjes uit je komen wil dat overigens niet zeggen dat mensen zin hebben om ze te horen. Dat is met alle crea uitingen. De creatie staat vaak los van de eventuele ontvanger, tenzij je ze bewust aan wilt spreken, en dat is vaak het geval. De intentie is echter altijd een andere, geld, erkenning en applaus kunnen intenties zijn. Zelfbevlekking, onmacht, geestdrift, goeie zin, aanleg of gewoon omdat je niets anders denkt te kunnen ook.

‘Annie uut de bochte’ kwam vanzelf na een optreden, het voelde meteen als ja-bingo. Ik kende haar goed, ze was een liedje van een vrouw. ‘Nog iene da’ gonsde me in de bandbus al in de kop, gelukkig slingerde er bij thuiskomst een kazoo op tafel en tetterde ik pardoes dat deuntje als een aangereden eend. Vol adrenaline en versnaperingen dus. Na een optreden ben ik klaar wakker en duik ik m’n kelder meestal even in om de dag rond te maken. ‘De rock & roll dut de rest’ en ‘Kanaries’ kwamen daar in z’n geheel de broekspijpen uit fladderen, met flarden fonetica terwijl ik zomaar wat zat te hengsten op mijn stroeve Ibanez. ‘Veur ut earst veur ut leatst’ kwam na een veel te kneiterige coffeeshop-joint en had ik af voordat de conifeer op was. Ik kwam hoast niet meer in de biene en dacht aan Greetje, Danielle, Lonneke, Carolientje, Annelie en al die andere deerns die klonken als golden oldies. Take it easy Pronk, dit is jouw keet en niet die van jullie…ik telde tot tien en proefde R&Roll bloed. De Band! Allemachtig, die jonko trok me godver in een dimensie die geen mens bezocht had. Ik dacht aan een taxi terwijl ik al thuis zat te bierboeren, ‘Foggy stardust, kla-bangs!’ Blijft die plaat nu steken of zit er mayo aan de naald… 
‘Kun ie ok rok’n?’ schreeuwde een mislukte Hells Angel ooit terwijl de ouverture galmde in de Koele, we trapten subiet als dynamiet ‘Koele Koele’ erin en de zweetbalg heeft het nooit weer gevraagd. Humme o’nie. ‘Fijne oale fietse’ kwam terwijl ik door de heuvelrug kachelde in m’n 240 en ‘Oale koare’ kwam al fluitend op m’n oude Gazelle. Ik jaeng op beide altijd steil te hard en voelde me dan even de juuste. ‘Verwen uzelf met een Gazelle’ riep m’n pa dan ook geregeld, nou, dat heeft ie geweten. Damp op de jappel heb ik namelijk gaarne, skroal bier daarentegen… ‘Toedoedietap nog nie’ dichte’ riep ik eens bij café de Schoenmaker, en het hielp. ‘Gin Blues’ kwam na ‘In de reeng’, logisch. ‘Elke godvergetten dag’ kwam puur uit goesting en ‘Bie moe’ omdat ze er altijd is. Meestal weet ik het nog, ik ben de dealer van m’n geest.

Sommige ideeën kloppen harder aan door de wiet of de alcohol of gewoon door de liefde voor wie of wat dan ook. Na een bruisend concert van een ander begint de boel ook vaak te borrelen, dan ben je opgeladen en geïnspireerd als een dolle. Dat heb ik na een paar fijne elpees ook, of na een dwaaltocht op YouTube. Maar een dikke keutel kan hem ook inleiden. Of niks.

Gewoon doen en schijt hebben is ook aan te bevelen. Onbevangen en onbesoest op een gitaar rossen terwijl je maar een paar grepen kent en dan in het wilde weg van je af jodelen is altijd lekker, voor jezelf in ieder geval. Een dictafoon, cassettedeck of gewoon een goed geheugen is mooi meegenomen. Vaak komen goede ideeën vanzelf weer bovendrijven, ook al was je ze even vergeten. Dingen komen of komen niet, hallo writersblock, dag ongeïnspireerde fases. Als er niks uit je komt is het ook goed. Die gitaar kan btw ook een tennisracket, een bal of een kwast zijn, of wat dan ook. Mijn kladblok staat altijd vol, mijn hoofd ook. Leeg maken is als water naar de zee dragen maar dan andersom. Maar gelukkig, je kunt het ook uitzetten, zonder knop. Dat is makkelijker dan je denkt want je denkt teveel. Tenminste, dat denk ik soms. 

Goed, ik ga even een stukkie schrijven en daarna misschien wat op m’n gitaar rammen. Maar eerst pak ik een pilsie en krab ik aan m’n kont, als ik tenminste jeuk krijg. Verdomd, wat zag ik gisteravond op YouTube… man, wat een ontdekking. Even zoeken, oja! Dr. Feelgood live at Southend Kursaal, 15 minutes of magic. Potdomme, een paar pilsjes verder zit ik in een reeks clips van de Cosmic Psychos en komt neef Appie nog even aan. 

Later loop ik naar buiten en pis ik tegen een pikkende lindeboom. Het is een warme zomernacht, niemand doet me wat. Eenmaal terug in de kelder grijp ik m’n gitaar en ik jodel alsof de Sallandse Heuvelrug de Appalachen zijn. ‘Jodelahietie’ heet dit lietie. 
Zing je mee?
Gezellig. 

Hee, waar is die reporter nou…