De koning zat op z’n zetel en glom harder dan de oude troon. Zijn kroon was dof en zijn hermelijnen mantel leek op een versleten koeienhuid. Het had maar zo ergens in een studentenflat kunnen liggen. Zijn staf was fier maar zijn nazaten stonden op een kier, ze waren hun credibility al een halve eeuw kwijt. Eeuwen stonden ze aan de top, als een zotte leeuw in een dierentuin vol kooien. In verroeste kooien als geketende pionnen in het monopoliespelletje van de niet-gekozen aristocraten beefde het afvoerputje van de voedselketen. Aan de ketting van de nepleeuw hingen de sleutels, nog roestiger dan de sloten en de boeien. Deze Loekie was geen schim van een echte leeuw die wild leek maar natuurlijk was.
De koning had kortstondig doorgehad dat hij een soort Jan Klaassen was maar was te laf om aan zijn gesnak gehoor te geven. Al snel dempte zijn awakening en zat hij vaker in z’n koets dan in z’n roes van vrijheid. Genen en gespoelde hersens maakten zijn façade compleet.
Tijdens zijn eerste jacht werd hem een mokkel in de maag gesplitst, zijn hagel landde die dag in z’n pantalon want het was voor het eerst dat hij glom. Het mokkel moest nog even wennen en had nog nooit een aardappel gehad. Zijn Duitse roots schoten wortel en plunderde de Nederlandse klei, maar wat exotische malafide elite maakte hem blij.
Na wat affaires, media-affaires en ongewenste openbaringen over zaken die het Hollandse licht niet konden verdragen wankelde de illusie. Hun speeltuin op de Veluwe en het gesjoemel met kunst en de belastingen maakten de klokkenluiders tot de beste stuurlui op de weg van het kastje naar de muur. Toch gingen ze gewoon door, rijk zijn en rijker worden met een arm hart bleek prima samen te gaan. Ze kregen door de biologie wat goudeerlijke heldere blanco kinderen die al snel kindsterren werden in de soap van de monarchie. Allerjezus veel geld kostte die musical, ik hoop niet dat ik onderdanen voor de schenen schop met deze vergelijking. Een musical is gewoon een soap, maar dan voor nog grotere Mongolen. Gelukkig stoot je met die term geen chromosoom voor de kop. Ze bestaan immers niet, net als Übermenschen en lage rassen. Lekker makkelijk.
Hardnekkige gewoontes en macht wankelden en de gedresseerde Oranjes leken steeds meer op The Addams family, maar dan in de gedaante van een Joop van den Ende productie. Een slechte grap, een glazuren instituut met dezelfde wanstaltige trekken als het Vaticaan. Eigenlijk was Freddie Mercury de enige echte paus, de queen met het volk aan z’n voeten.
Geen kasteel kon de vertoning redden, geen jacht kon de drenkelingen dreggen. In rijkelijk bevaren wateren verzopen ze en verloren ze hun weelde, hun poeha, hun voetstuk. Het blauwe bloed liet zich zien en kleurde de zee oranje. De vorst zette in en koerste af richting de bodem, daar waar ze hoorden. Net als de rest, al zitten ze nog zo verheven op hun kapitalistische wolk, hoog en droog, met de billen bloot. Want ja, de onderdanen werden wakker. Het duurde even voor ze als Jim Carrey ontwaakten uit de cocon van het gemaakte leven. Maar eenmaal daar was er vrij spel, gelijkheid en geen apartheid, en bovenal een meerderheid.
De kroon kantelde en hij kon niet anders dan het maar laten gebeuren. De diamanten staken als doorns en de beesten slepen hun hoorns. Geen hofnar zo grappig, geen lakei zo sappig en geen ridder te ijdel, het was gedaan met de adel. In de bloedlijn zat een prop, van het volk gekregen, niet door de dood gemeden. Geen stille, want het volk was blij, het ijspaleis smolt en de ijsberg verloor haar topje.
‘Toppie’ zuchtte de koning, en hij was vrij. De mensen juichten en maakten zich op voor een lange zomer vol heerlijke seizoenen. ‘Leve de koning’ brulde een leeuw ergens ver weg in de bushbush en hij keek uit over de aarde waar alles een plek had.