Zo tegen de grote zomervakantie drong zich dat fijne gevoel altijd op, alsof er een zwerm aan gelukshormonen door je pens raasde, een gevoel dat met verspikken te maken had. Een kriebel van opwinding, spanning en zin. Verspikken is Nedersaksisch voor verheugen, zin hebben in een happening. Volgens mij is het geen goed teken wanneer je dat gevoel kwijt bent, het is bij mij gebleven maar dan wel in lichtere mate.

Het verspikken manifesteerde zich sterk voor je verjaardag, Sinterklaas, Luttenbergsfeest, oud en nieuw of de heilige communie en later ook voor dingen als optreden, kalverliefde, de Appelhof en Pinkpop. Naarmate je ouder wordt en gepokt en gemazeld door het leven fluit zijn die dingen wat afgevlakt. Het heeft ook met de eerste keren, de eerste ervaringen te maken die bij een opgroeiend leven horen.

Wanneer fietsen zonder zijwielen, alleen thuis blijven, zelf bepalen wanneer je naar bed gaat, je eerste optreden, je eerste geld verdienen, bier drinken, neuken, autorijden, alleen op vakantie gaan, een eigen huis hebben, samen met een ander wonen, kinderen krijgen enzo in het verleden liggen dan lijkt het hard te gaan. Gelukkig is het daarna niet gedaan ook al begint de algehele aftakeling al rond je 35ste.

De beste en sterkste eerste mijlpalen blijven je bij, ze vormen je deels. De eerste keer Deja Vu van CSN&Y horen of Roy Orbison, ACDC, Motörhead of The Stooges … dat gaat je goddomme niet in de koude kleren zitten. De eerste keer films zien van Tarantino, de Coen Brothers of David Lynch, het eerst deerntie die je mag proeven, ruiken en aanraken, de eerste live band op orkaankracht, de eerste eigen auto, de eerste keer wiet roken, de eerste xtc pil, de eerste hengst aan de bek…. Sommige dingen zou je graag nog eens voor het eerst willen meemaken, ook al is de gedachte compleet zinloos, de tijd, je gemoed en leeftijd zullen alles anders doen voelen. Je kunt hooguit proberen om verse highlights met je volle bewustzijn te ervaren. Maar dat is eigenlijk onhaalbaar, net als dat gedram over bewust genieten.

In onze tijd had je de schoolarts en de schooltandarts. Man wat was je blij wanneer je de opluchting voelde door andermans spanning, dat klinkt masochistisch maar dat is het niet. Ik hoefde goddank nooit naar de schooltandarts in z’n enge martel-bus. Een voor een zag je je minder gelukkige klasgenoten als oorlogsslachtoffers de klas weer inkomen. De een met een zakdoek om z’n dikke bek en de ander met een zak ijsklontjes. Het bloed nog aan de kin en de knuisten wit van het knijpen. Verdoven deden ze toen slechts in de kroeg of met een bevalling enzo.

De schoolarts was gelukkig minder eng dan de bekkenbeul, daar kwam dan ook niemand onderuit. Mijn moeder heeft zich ooit wat gegeneerd, omdat ik als klein jochie tijdens de gehoortest liep te piepen als een muis met verstopte anaalklieren. Ik wist niet wat de bedoeling was en had waarschijnlijk te vaak naar Sesamstraat gekeken en piepte elke frequentie als een volleerd stem acrobaat na. Steeds zachter en zachter totdat ik alleen de piep in m’n oren nog hoorde. De schoolarts kon zijn lachen niet houden en ik zag aan z’n open bek dat hij nodig eens naar de martelbus moest. Het stroeve houtje op je tong en A zeggen, de koude stethoscoop, de hand in je broek…neuh, kapot ben ik er nooit van geweest.