Ik neem hem al m’n hele leven, die oude handelsweg van Hanzestad Zwolle tot ergens diep in de Pruis. Er is geen ontkomen aan, een sluiproute naar de wijde wereld waaraan familie en kameraden wonen. Als kind had een oom me wijs gemaakt dat ie tot aan Rusland liep maar dat kwam vast omdat zijn vrouw op de koude oorlog leek. Eén ding is zeker, het is er niet pluis, dat merk je vooral in het donker.
De weg kronkelt hier mooi op anderhalve kilometer afstand langs de berg, begeleid door oude eiken in het vaak te winderige ruilverkavelings landschap. Eén van m’n kameraden is opgegroeid aan die weg en hij heeft er dingen meegemaakt die in een aflevering van Twin Peaks niet zouden misstaan. Hij lult er nooit over, hooguit na een krat bier. Mijn oma, Harmele’ke Diene is er ook geboren.
Alleen al op het stuk dat door Luttenberg slingert stonden vroeger drie herbergen te loeren. Rapaille, struikrovers en schooiers, van alles trok er voorbij. Er gaat een verhaal dat het geen wonder is dat al die dorpen en buurtschappen aan de Oude Twentseweg bevolkt zijn met gespuis. Er bleef immers veel gajes hangen en vreemd zaad bleef er welig tieren in Luttenbergse schoten. Men vond wel thuis bij de locale deerns die er met z’n tienen tegelijk om de boerderij liepen te smoksen, Roomse taferelen in een streek vol gallische Nedersaksen.
Het stikte er dan ook van de mafketels bij ons in de buurt. Showroom, of wat voor paradijsvogelshow dan ook, was er Sesamstraat bij vergeleken.
Nieweerd, Vuurveld en de Posthoorn waren donkere herbergen, pleisterplaatsen die tot diep in de vorige eeuw vol zaten met Dick Turpin’s, kwakzalvers, hoeren, boeren, boerinnen en handelsvolk, ook wel paardenvolk genoemd.
Napoleon Bonaparte heeft deze route ooit nog besmeurd op zijn tamme everzwijn. Laten we eerlijk wezen, deze miezerige Fransoos konden ze met geen katapult op een paard krijgen. Of het om Napoleon ging of zijn broer Lodewijk dat is een raadsel. Lodewijk had als bijnaam ‘Konijn’ omdat hij geregeld ‘iek ben konijn van Olland’ riep. Het verschil tussen een konijn en een koning is sindsdien nooit helemaal duidelijk geworden.
Toch gaf dat Napoleon-verhaal de Oude Twentseweg extra cachet, de stokoude handelsader die slechts bij de Regge een knoop had, geen dorp kliefde in haar kern en mooi door het land meanderde.
Richting Lemelerveld ligt de Reko-plas, daar waar de Veenweg de spookweg kruist, een zuigende zandafgraving die met de jaren meer en meer op een meer is gaan lijken, met drijfkolken waarvan ik ooit dacht dat ze in China uitkwamen. Dat was nu machtig handig geweest dacht ik weleens; dan konden die arme Chinezen mooi vluchten uit dat enge land om via de Oude Twentseweg terug te trekken om die Xi en consorten onverwacht mores te leren en van de bloedende troon te stoten.
Het spookt er.
Eens jakkerde ik er steil te hard met m’n oude Volvo in het pikke donker, het was meer ochtend dan nacht. Steely Dan speelde ‘Reelin’ in the years’ op de radio en ik bereed de weg blind tot ik ineens overmand werd door een gevoel van gevaar en waarschuwing. Ter hoogte van de Reinders-Koopman plas moest ik zonder stem of tik op de schouder abrupt gas minderen, mij werd opgedragen om sluipend m’n route te vervolgen en kon niets dan gehoorzamen. 20 km reed ik en ik zette de radio uit. Meteen kwam er uit het niets een sprong reeën over schieten, de laatste ree bleef even gebiologeerd staan en was verblind door m’n koplampen. Ik zette het grote licht uit en haalde diep adem. Mijn gang van 120 km per uur hadden ze nooit overleefd, ik al helemaal niet. Ik deed mijn gordel om en reed als een bejaarde verder. M’n beschermengelen zag ik niet maar sinds die redding voelde ik ze immer.
Jaren daarvoor reed ik met kameraad Lubbers wederom op die duistere weg die we zo vaak namen. Het was een heldere nacht en we waren met the Horse Company op pad geweest. Lubbers was tipsy en lulde voluit over zijn nieuwe, oude drumstel maar was eensklaps bevroren en stil, niet alleen omdat ik het ook was. Ik trapte het rempedaal tegen het metaal en vroeg ‘Zie jij dat ook?’ Jij ook dan? was zijn antwoord. Een stuk of 6 lichten hingen voor ons in de lucht, als frisbees uit Star Wars. Pigs in Space pal boven de Oude Twentseweg. Ze leken ons in de smiezen te hebben en bewogen zoals je alleen in films ziet, God zal me kraken. Ze waren weg zonder aankondiging of fade out, ons beduusd achterlatend. Ik reed van slag verder en we hebben het niet meer over Lubbers’ machtig coole, vintage Ludwig drumstel gehad. Champagne sparkle zag ik later.
Op een feest van ome Harm van Harmele’ke Tone, mijn opa, was het wederom bingo. Hij woonde pal aan die weg. De ganse buurt was er en na een borrel of wat verkeerden ze in opgewonden staat, ze hadden verdomd nog nooit zoiets raars gezien. Er had die donderdagavond een vliegende schotel boven Schanebroek gehangen die zo via de Oude Twentseweg richting de Helderse berg was geroetsjt, zonder geluid. Hij had nog even boven Nieweerd gehangen alwaar een deathmetal band uit Vroomshoop zich op de vochtige deel in het zweet repeteerde, de vermoedelijk groene wezens moeten zich te pleuris zijn geschrokken van de helse trash die uit het verrotte rieten dak gromde want de schotel schoot er verticaal richting de hemel. Het kon niet anders of de Maria verschijning in Lourdes was er een lachertje bij. Toen deze aap uit de mouw kwam durfde Mans van Harmpie ook plots op te biechten dat hij getuige was geweest van dit orakel en dat hij warempel bijna was gekidnapt. Hij had op de dam gestaan zonder handen in z’n zak en een roze slurf had hem uitnodigend op proberen te zuigen. Goddank had hij wortel geschoten en stond ie met z’n afgeragde klompen van Klompen Kok schrap in z’n natte klei. Hij waagde het niet te zeggen want men zou hem vierkant uitlachen met zijn leren kop wars van apartigheid, nog jaren zouden ze hem voor gek verslijten…
Tijdens de eerstvolgende kermis won de Oude Twentseweg de hoofdprijs met de straatversiering, de eiken hingen om de zoveel meter vol met gefiguurzaagde lichtgevende ufo’s. Mijn tante was zowat bezweken door de processie rupsen, dat krijg je als je ermee spot.
Aan de Oude Twentseweg stond laatst een alderbarstens skier boerderijtje te koop. Precies zo’n plek waar ik al jaren van droom, een stulp in een bosje bomen mooi aan de plas van de Reko, vol vogels en kwakende kikkers. De kippen liepen er al en de aangrenzende weide hoorde erbij, in m’n kop was ik kats verkocht. Toch heb ik het gelaten; toen ik er de eerste keer rond scharrelde voelde het lang niet goed, het was mijn plek niet. Een signaal dat ik niet kan negeren ondanks mijn graagte. Mijn buik zei nee, en m’n engelbewaarders knikten.
De Oude Twentseweg is geen makkelijke maar eentje die je leidt en je de weg wijst.