Bevertje was een vrije deerne. Jos was een beetje preuts, wat niet betekende dat hij niet sjanste als een ongelikte beer of machtig strakke spijkerbroeken droeg. Elke kamelenteen kon rekenen op zijn aandacht, de stof trok hij soms uit aardigheid teder uit het verborgene. Vaker nog trok hij het achterlangs zichtbaar. Seks was zijn eerste natuur, seksepiel zijn eerste Engelse woord.

Hij lulde er frank en vrij over, laatst had ie nog iemand uitgelegd wat een Spaanse kraag was. Dat preutse lag anders, hij was gewoon niet zo blote konterig. Zomaar in je onderbroek door de visite lopen of als een naaktslak in een sauna gaan zitten shinen…nee, dat deed hij niet. Hij liep ook vast niet in een korte broek, ook al kon ie het prima hebben. Een tanga stond hem fabelachtig maar hij vertikte het.

Op het strand echter, daar voelde hij de elementen als de zijne. Daar was geen plek voor zijn preutsheid, de zee won het van zijn cool en maakte hem vrij. Vrij van habitat en regels. Dat Bevertje een genot van een deerne was hielp natuurlijk allemachtig mee. Door en door kende hij zijn lekkere dier, toch zag hij haar telkens voor het eerst. Net als iedereen, alleen Jos zag het beter. Heter werden ze vandaag de dag niet gebakken. Net als die dag…

Met zijn natte mat kwam hij uit de zee lopen op het afgebakende strandje, Neptunus zou zich dood schrikken.
Vanaf het strand leek het alsof er armen en een bruine kop aan kwamen zweven. De plekken waar de zon nooit kwam vielen weg in een decor van schuimende koppen. Ze sloegen op zijn tanige rug waarop Bevertje als een coala houvast zocht. Ze was ongelukkig hoog op zijn rug gesprongen na een golfslag extra.

Smerig wit was Jos. De schelpen sneden zijn voetzolen tot shoarma en een verdwaalde strandbal kopte hij cool terug, recht in de armen van een glimmende chocolade-bruine schone. Zijn aftersun droop van haar tieten toen een golf ook haar nam. Hij zag een oester tussen twee ronde billen verdwijnen en schudde de spetters van zijn overdadig ingesmeerde kop. Als een mosselman sloeg hij zich door het rulle zand.

Hij trok zijn mat tussen hen weg en sloeg hem via zijn schouder op de borst. Bevertje jodelde, ze gleed langzaam richting gerieflijker niveau. Warme lippen zogen zijn oorlel naar binnen. Gelukkig niet die ene waar hij vroeger altijd een oorbel in droeg. Zijn verfrommelde badlaken van de Zeeman lag nat op een hoop, vol zand en zonnebrandcrème . Die van Bevertje lag er professioneel naast zoals in een folder. Met tegen de koelbox deftige slippers en aan de parasol haar Ray-Ban. Een steentje hield de juiste bladzijde van haar glossy op de plek. Lekker landen en chillen.

Even dacht Jos een dikke-vrouwenpak met een gigantische rits te zien, het baggerde in close-up zijn zojuist uitgeklopte badlaken tot een zandbak. Twee foodtrucks passeerden hand in hand en de buurman badmintonde met zijn lilliputter. Jos kon zijn gedachten maar moeilijk bij zijn boek houden. Aan Tolstoj lag het niet.

Dat iets subtiels als een ziel zo’n apparaat nodig had om een beetje lol te hebben. Van sommige apparaten zag zijn ziel en zijn apparaat de lol wel in. Het lokken beierde al zijn klokken en zijn boek werd geregeld te klein. Zo’n apparaat kon ook mirakels goed uitpakken. Dan draaide hij zich uit goed fatsoen rap om zodat Bevertje ook nog wat zag. Alsof ie op een hondje lag wachtte hij af. Het duurde meestal maar even of een portie ranzigheid zorgde ervoor dat Jos zich weer fatsoenlijk op zijn rug kon draaien. Foi wat een spul, verzuchte hij toen hij zijn ezelsoor zocht. Na een paar beugelflessen vroeg Bevertje of hij haar even lekker in wilde smeren. Dat was al een hele kluif.

Toen hij ijsjes haalde en zijn vette handen vol gesmolten ijs liepen kreeg hij het even te heet. Hij flaneerde langs een clubje bloedmooie volleyballende spetters die hem baldadig paraat maakten, omdraaien was er niet bij. Impulsief greep hij bijna begeerlijk naar zijn kruis en smeerde de boel van preutsigheid onder de ice-cream. Eén ijsje plonsde dof in het warme zand. Jos bukte diep om te zien of ie nog de moeite van het oprapen waard was. Hij kreeg de volleybal als een kanonskogel tegen zijn uitnodigende spierwitte kont, ook zijn ballen kregen een flinke optater. Met zijn bruine kop flikkerde hij steil voorover in het zand. Terwijl hij zijn overgebleven ijsje met twee handen veilig in de lucht hield.

Bevertje glom mals in de zon. Alle plekjes lustte hij, alle nukken vrat hij.
Ze zoog op een pootje van haar zonnebril en sloeg een been over haar knie. Druppels ijs vielen op haar wiebelende gelakte tenen. Ze pakte de hoorn en haar tong likte het smeltende ijs in haar warme mond. Met zijn bek vol zand en een pikkend lijf vol korrels, ijs en zonnebrandcrème vleide hij zich zo vanzelfsprekend mogelijk op zijn verfomfaaide badlaken van de Zeeman. Hij hoorde Bevertje smullen, alsof een koe zijn kalf schoonlikt terwijl een stier zijn plicht doet. Het duurde maar even.
‘Waar is de jouwe?’ vroeg ze.
Hij deed of ie sliep.

‘Jos was here’ schreef Bevertje met haar voet in het strand toen de zon in de zee gleed. Jos gleed in zijn jeans, stroef als een natte hand in een plastic handschoen en greep Bevertje als een berig beertje vast. Ze voelde zich het mooiste meisje ter wereld, dat was ze ook.
Het wassende water spoelde hun plekje glad. Toen de rimpels terug dreven bleef er een plas staan op het plekje waar Jos was geweest.
Tintelend en blootsvoets struinden ze richting paviljoen voor wat geluier en een versnapering om daarna loom, rozig en verliefd door de duinen te zwieren. Richting zijn Opel sauna.

Hij sprong op haar rug waardoor ze languit in het gras donderden. ‘Ik hou van je kleine Bevertje’ zei hij zwoel en kuste haar zachte mond. Bevertje trok aan zijn mat en gaf hem een zuigzoen onder zijn krullende baard, haar bruine benen vol schurend wit zand drukten zijn lust richting haar warmte. De zee ruiste en de krekels tjirpten, een soundtrack die Barry White deed verbleken. Tussen de glooiende duinen werden ze één.

‘Bevertje was here’ kerfde hij met zijn dolk in de boom waaronder ze elkaar namen. De mieren in zijn broek vernam hij niet, zijn strakke jeans maalde ze tot kruimels. Bevertje trok zijn shirt aan en klopte haar onzichtbare slipje uit, ze gloeide en haar wilde blonde lokken schreeuwden seks in kapitalen.

Innig bewogen ze door de duinen, zijn hoofd op de hare. Jos wist een dag als deze af te toppen als een baas en draaide een dikke toeter van eigen gras, in Bevertje’s handen. Van vuur waren ze niet bang, van het leven al helemaal niet. Ze waren high van dat leven dat ze hadden gekregen, het was ze verdomme geraden ook. Het zinderende duingras knetterde zacht met de joint mee. Het gras rook. De liefde werd rond, het lijf licht, de geest prikkelde. De warme avond maakte het een dag, zo één uit de boekjes.
Bevertje floot het riedeltje van ‘Sittin’ on the dock of the bay’ en klom op zijn verbrande rug. Jos humde liefdevol mee.
Wasting time…

Zo, een dagje naaktstrand kon Jos van zijn bucketlist schrappen.