Verbieden en afschaffen, daar ben ik niet zo van. Vrijheid hoort de klok te slaan. Zo ben ik een leven lang voorstander van het legaliseren van drugs. Legaliseren, niet promoten. Ook harddrugs zoals alcohol.

Onbenulligheden als religies, dikke prima. Wel privé alsjeblieft, in politiek of onderwijs heeft zo’n overtuiging niks te zoeken. Ook kinderen moet je er niet mee opzadelen, indoctrineren staat grote mensen niet. Kleintjes ook niet. Ander leven, wat voor leven dan ook, moet niet lijden onder andermans labiliteit. Poeha en religie gebruiken om vrouwen of iets vloeibaars als geaardheid te dissen is voor sneuneuzen. Pedofilie, de monarchie, bio-industrie, racisme… gaap. Weg ermee.
Foei wat een gepreek…

Gelijkheid zit diep.
Tussen groene appels valt een gele meteen op. In mijn kring is carnaval iets voor smakeloze debielen. In een kring Raaltenaren of Brabanders ben ik weer die smakeloze debiel. Daar zit niks anders op. Zolang ik maar ‘anaal’ mag blijven roepen en zij ‘alaaf’. Ja nou, dat deden we voor de lol als kind en dat heb ik er nooit uitgekregen.

Uniform zijn we slechts zonder lijf. Dat leeft alleen zo lastig met al onze behoeftes. Het komt vanzelf. Het afschaffen van u is een begin.
Toen ik kaas leerde eten van etiquette had ik meteen in de gaten dat ‘u zeggen’ geen fuck met fatsoen en manieren te maken had. Het paste hoe dan ook niet in mijn moerstaal. ‘Zo baas, hep u al e’ drett’n va’deage?’ Dat klinkt toch niet. Dan moet je het werkwoord ook nog veranderen. Dat geheister haalt de cadans weg. De flow eer je wilt, alsof je een rikkepaal van een tongpiercing hebt. U is een slecht geïntegreerde exoot. Dat mag je van een woord ook zeggen.

Van nature heb ik geen aanleg om ontzag te voelen voor gezag, ik heb bout aan autoriteit. Dat we zomaar zelf verantwoordelijk zijn voor wie-we-wel-of-niet een u vinden, is een vrijheid die we nauwelijks meer kennen. Het is best ingewikkeld om te bepalen wie een u of een jij is. Een stropdas, leeftijd of rang zegt mij niets mbt dat.

Als rossige, Nedersaksisch lullende aardappel word ik voortdurend als ongelijke gezien. Ik noem het geen discriminatie want dat schijnt geen pas te geven met mijn witte privilege. Ik noem het eerder een voorsprong. Hoe minder de oordeler me ziet des te harder sta ik voor. Ook al is het geen wedstrijd. Ik profiteer er geregeld van. Is het nu zijn kop of zijn kont. En dan onverwacht iemand zijn muil vol schijten.

Wat de regels precies zijn, dat is me nog steeds niet duidelijk. Een metselaar is geen u, tenzij hij van adel is. Een dokter of burgermeester is wel een u, tenzij die op straat leeft. Een vrouw in pak is u, een man in een jurk is jij, tenzij het een geestelijke is. Een hond ben jij, een roomse hond bent u.
God, ik ben zo slecht in regels.

Het is eigenlijk een onbeleefdheidsvorm. Tegen een buffel op een steiger zegt men jij. Tegen een klaplopende ambtenaar u. Het zegt meer over de gebruiker.

Ook bejaarden worden plots u, dat schijnt vooral met respect te maken te hebben. Mijn oude buurman, een schram van een kerel, zei laatst dat ze hem, nu hij bejaard was, plots met u aanspreken en hem zelfs schattig vinden. ‘Alsof ik een mongool ben!’ Hij was zo brommig als een pispot. Hij was inderdaad nog nooit schattig geweest, dat kon ie ook nooit meer worden. Zijn vergelijking met Mongolen, die snap ik. Ik heb jaren in de sector gewerkt en weet dat ook deze mens vaak als schattig wordt gezien. Zelfs wanneer ze onder de snotter zitten. Van deze denigrerende bejegening heeft geen downer last. Die zijn wel wijzer, hiërarchie is ze terecht vreemd. Pluriformiteit niet, behalve het woord dan.

In het Engels en het Nedersaksisch doet men niet meer aan deze vorm van bejegenen. U, thou en du is uit de tijd. Lekker makkelijk, zo stoot je geen snoeshaan voor de kop en word je zelf niet onterecht als een vrijpostige, onbeschofte hufter gezien. Etiquetten horen op spullen en niet op mensen. Ook al is het soms handig.

Moet er nu weer een petitie komen? Welnee joh, laten we het gewoon doen. Niet afdwingen, geef het wat tijd. Zo terloops went men wel aan het ontbreken van dit voetstuk. Met de poten op de grond, aarden.

Dûh…