Toen Jos de dancing binnen kwam grooven als een luipaard op klompen wist ie dat ie beet had. Zijn hengel hoefde hij niet eens uit te hangen. Hij spoog zijn stimorol in de buttcrack van de uitsmijter en sloeg hem heteroseksueel op zijn reet. Zijn gom glom als een colibri-ei in een dood nest. Gebukt bij de sigaretten automaat stond Bevertje, ze keek hem aan door haar benen. Jos herkent een schalkse blik nog met z’n ogen dicht. Ook op de kop was ze een bloedmooi wicht.
‘Die is te jong voor Eldorado’ schoot hem door de kop. Dat daar nog plek was voor gedachtes, hij stond strak van de foezel.
Met zijn onzichtbare stempel liep hij linea recta richting pishok, even de spiegel checken. In het anti-drugs licht schrok hij van de stempel, het was een afbeelding van de SS. De uitbater was voorzitter van de Dutch Kiss Fanclub, dat zal het zijn.
Terwijl hij de broek van zijn buurman besprenkelde vroeg hij hem schaamteloos om een vuurtje. Plukken shag donderden in de goot, pis vol schaamhaar. Aan de muur hing een poster waarop stond dat 1,5 meter dikke bullshit was. Hij keek naar beneden en hield zich in.
Prins carnaval uit één of ander dorp kwam achterstevoren het pislokaal binnen stuiteren terwijl hij zong dat er een paard in zijn gang stond. Het gele zeepblokje had Jos bijna klein genoeg gepist. Door de carnavalist verloor hij focus en drang. Even hing er een rode waas voor zijn ogen, laat-los-Jos, zei hij in zijn kop. Hij sloeg de infantiele malligheid gade en vond het jammer dat hij geen scheet voor zijn reet had. Toen de prins vroeg waar hij was croonde Jos onheilspellend ‘in the gettho…’ Jos’ timbre resoneerde de steek van zijn dikke roze varkenskop. De prins keek alsof hij voor het eerst een blanke klootzak zag, met een mat van heb ik jou daar. Hij was verdwaald.
Het wc-blokje keek hem ook pulserend aan, als een eyeballende etterpuist. Jos, een tikkeltje opgefokt, viste het gele glibbervisje uit de pisbak en mikte de chemie in zijn giechel. Terwijl de prins zonder dat ie het door had Freddie Mercury nadeed zoog Jos de zeep klein genoeg voor het gaatje. Zijn ogen trokken zich terug.
Toen bleek dat achter de prins een mini-polonaise liep spoog hij het blokje rap in de pisbak. Zijn ploert kreeg hem snel op de korrel en zeek hem het riool in, bingo.
Zo, bier. Wegwezen hier.
Bevertje zat te pionkeren aan de bar. De verslaafde dj vond het tijd voor ‘love you like a reptile’ en Jos kocht een zak vol munten. Ze zoog aan een rietje, de cocktail bubbelde. Bevertje sjanste Jos met gemak haar kant op. Hij kwam smerig dichtbij met zijn frisse adem. Tussen de riffs van Whole lotta Rosie door hoorde Jos dat Bon Scott maar een magere Black & Decker was bij Bevertje vergeleken. Ze tetterde helderop. Gelukkig luisterde hij nauwelijks, veel dingen konden Jos geen jota schelen. Hij keek zich geraffineerd de sambaballen uit de broek. Dat ze azuurgroene ogen had zag ie niet. Zelfs het verhaaltje over de kunstacademie ontging hem. Hij zag wat hij wilde zien, het was veel, maar Jos was dan ook een maniakale veelvraat. Met een mat als een cape.
Tegenwoordig is een matje in, ‘het is he-le-maal terug’ zei de kapster laatst met een krultang in haar mond. Op het raam van kapsalon ‘de heggenschaar’ sierde al een paar weken zo’n trendy vogel met dito mat op een poster.
De salon was vernoemd naar de eerste eigenares, een coiffeuse met een bek als een mes. Toen het mes bot werd en aan eczeem ten onder ging nam een woest smakelijke troela de toko over. Jos werd klant. Hij droeg vanaf zijn snor-groei een mullet, mode of niet.
Bevertje snakte naar iets authentieks en daar had Jos plenty van. Hij deed royaal drank in zonder iets te vragen. Dat was in de ganse streek gebruikelijk, zeker in de Eldorado. Ze vroeg swingend ‘hanging on the telephone’ aan en beet op haar lip. De verslaafde dj tolde als een dolle in zijn neon booth.
Al snel hadden Jos en Bevertje aan één barkruk genoeg. Het gespuis om hen heen was lucht, een dampende meute lellebellen en rockers, figuranten in een r&r circus. De glazen aan de toog besloegen, het knetterde.
Blondie hing aan de telefoon en even wist Jos zeker dat Bevertje een dochter van John Travolta was. Op de flikkerende dansvloer vol sex was ze glad de baas, zijn spotlight zette haar in vlam. Akelig zelfverzekerd klokte hij aan de bar een lading drank achterover. Atten heet zoiets onder mietjes. De saturday night fever had hem te pakken.
De bar pikte, de king of the jungle hikte. De volle maan klopte aan en Jos voelde Bevertje keihard. Ze had alles wat haar lijf te bieden had in de reeds gewonnen strijd gegooid. Dat doen ze, om de boel nog even op scherp te zetten, de predators mochten het weten. Haar ziel en zaligheid kwam later wel.
Jos twijfelde geen spier. Hij gooide haar zijn sleutelbos toe als een lap vlees. De leeuwin streek dwars over de dansvloer en ving in één keer raak. Ze sprong op zijn rug, het Motörhead logo achterop Jos’ spijkerjas lag jaloersmakend aan haar tieten terwijl hij naar buiten schreed alsof het niets was. Daar liet hij los, hij gleed over de motorkap en bleef ongelukkig haken achter zijn antenne.
Bevertje checkte haar lippen en startte de kar. Jos gooide zichzelf behendig door zijn open raam en huilde als een steppenwolf naar de sterren. De konijnenpoot aan zijn sleutelbos raakte haar blote knie op het ritme van de cilinders. De talisman van zijn midnight special. Bevertje trok aan een Belinda en bereed de Opel als een amazone. Ze likte traag langs haar vinger en gleed ermee over z’n oude inktblauwe tatoeage, LIVE TO RIDE… ze knipoogde en blies een rondje rook in zijn gezicht. Jos
dook erin, hij liet zich ontvoeren.
Even geen vrijgezel.
De Eldorado desperado,
zijn highway to hell.
Eldorado desperado,
het leven is een frikandel.