Mañana Mañana

Mañana Mañana

Een koe zegt geen boe maar de zwarte boeman wel, met van die dikke lippen. Zo willen we allemaal graag zijn, getint en met volle lippen. Nee, een koe zegt eerder meuh. Een kanarie zegt ook geen piet-piet-piet, die zegt dingen die we niet eens kunnen schrijven. Een kat zegt sporadisch miauw en een hond zelden waf. Knor of blub is ook kul. Tok-tok-tok klopt wel behoorlijk. Maar dat zijn dan ook kippen.

Met de snelheid van een machine werd ik wakker, m’n oog leek op dat van een hagedis. Het was tweeduister en de koekoek riep zijn naam zonder medeklinkers, het is een naam als een klok. Een fles Pisang Ambon stond weergaloos leeg op m’n nachtkastje en ik voelde me exotisch door de hitte en een paar vliegen.

Een keer kon ik ze beide slaan maar ze zaten op de billen van m’n vrouw. Ik snapte die vliegen wel. Bijna had ik het gedaan maar ik hoorde haar knuren als een tevreden veulen. Pisang Ambon… waarom in godsvredesnaam, ik hou niet eens van dat zoete spul.

Een aap zei oehoe-oehoe zoals Tarzan. M’n ringtone verklapte m’n verlangen en m’n rechteroog floepte met lens en al open. Nooit meer een wekker zetten is wat anders dan nooit meer wakker worden. Ik gaapte en stond in slowmotion op om te pissen als een reiger.

Ik herinnerde me een droom, ik zag m’n oma en omdat ik haar jaren niet gezien had wilde ik haar vastpakken. Ze bleek van mosterd en aarde waardoor ik verder gleed en pindasoep maakte van één hele grote pinda.

De spiegel brak zonder barsten en ik schoot in de spijkerbroek van gisteren. Een bandje van Dauwpop hing om m’n pols alsof ik een casanova was, ik trok hem in een ferme ruk kapot en draalde zonder toegangsbewijs de tuin in. M’n dag was leeg, zelfs de hond hoefde er niet uit.

Een boek, krant of telefoon had ik niet nodig en ik mijmerde de late ochtend mooi aan flarden. Oja, de oude blauwe stoomboot lag nog vol met spul. Een Marshall versterker van Kleinlangevelsloo, een paar gitaren en een flightcase vol pröttel. Dauwpop is een ijkpunt, een soort begin van een lange zomer. Een braspartij met gelijkgestemden en weergaloze live muziek in het groene Helderse bos. Tomme…

De nadorst was weg na een paar glazen leidingwater en ik rook de koffie. Nog even geen vreterij maar een bak verse hete pleur, m’n olde moccamaster weet precies hoe dat moet. Ik zag een verfrommeld pakkie shag bij m’n autosleutels in m’n klompen liggen maar moest niet aan een peuk denken. Het was maar goed dat ik niet hoefde te rijden, bedacht ik me.

Vanaf de eerste editie van Dauwpop heb ik er elk jaar gespeeld, denk ik. Dat kun je lokale vriendjespolitiek noemen maar dan doe je de vriendjes te kort. ‘Blauwpop’ noemen ze het daverende feest aan de goede kant van de Helderse berg. Ik kan het op de fiets af, met de benenwagen gaat het ook prima. Ik heb van de twee kilometer weleens zigzaggend zes kilometer gemaakt. Nadien standaard aftanken bij de Schoenmaker omdat je geen genoeg kunt krijgen van dat gele nat, om daarna met een gapend gat in je geheugen je ledikant in te stoeken. Als je ‘m tenminste kunt vinden.

Je zou de corona haast vergeten ondanks de schade die nog overal voelbaar is, mentaal en in de knip, alsof er iets stuk is. Het is maar goed dat we taaier zijn dan ooit, we laten ons niet meer raken. Dat gevoel dreint me in de keumes, løs, we zijn weer los. The Sheepdogs en de Drive-by Truckers spelen godverdomme op Ribs & Blues, ook weer in m’n achtertuin. Het leven in deze hoek is een mals, groen blad vol bruisend bier.

Ik hoor ‘Oehoe’ en weet dat het geen uil is maar een dikke slome houtduif. Een duif is geen onomatopee en de oehoe wel. Zo noemen we dieren die hun naam te danken hebben aan hun roep, zoals de tjiftjaf, de hop en de grutto. Een boer is eigenlijk ook een onomatopee.

De madeliefjes krulden me tussen de tenen en het bruine goud smaakte dat het kraakte. Een meikever klungelde in het hoge gras, hij zat in de herfst van z’n leven. Dat kon je van mij niet zeggen, ik voelde me berefijn en zou al best een pilsie lustten. Wat wil een baardaap nog meer zo tussen de kwetterende vogels in de voorjaarszon… Hoor ik daar ‘Mañana Mañana’? Ik leg m’n kop in m’n nek en gooi m’n poten op de tuintafel. Mañana Mañana… wederom een daalders feest om de hoek en een week na Ribs & Blues. We gaan er zaterdag optreden met de band en de R&Roll zal de rest wel doen, o’nie.. De grijze massa ontvluchten is een tweede natuur, dat wil daar in de Loarnse bossen vast wel lukken. Het kraakt er altijd in die Achterhoeks jungle.

M’n deerne komt de tuin in zwieren als een filmster en ik heb het gevoel dat ik in een 80ties videoclip zit. Ze heeft ontbijt op een bamboe dienblad mee en jaagt een bij uit m’n baard. Het begint al aardig te wennen die after-corona fase. Ik hoor een kievit en doe een aap na. Misschien ben ik ook wel een onomatopee.

Spread it