Halfstok

halfstok

Ik wapper nog liever met m’n onderbroek, geen witte. Proost en tot morgen in Deventer, daar bij dat mooie Burgerweeshuis. 

Leve de koning

De koning zat op z’n zetel en glom harder dan de oude troon. Zijn kroon was dof en zijn hermelijnen mantel leek op een versleten koeienhuid.