Pionieren is wat anders dan pionkeren.
Pionkeren is een oost-Nederlands woord voor ‘onbewust, uitbundig geïnteresseerd zijn in copuleren met een bepaald iemand’. Beren dus. Zo noemen ze bij ons neuken, de bijslaap. Tenminste, wel waar ik vandaan kom. Het woord ‘beren’ wordt niet als deftig gezien maar hey, daar moet je schijt aan hebben.
Eigenlijk hebben ze veel met elkaar te maken, die woorden. Pionkeren is ook een beetje pionieren, niet voor de mensheid maar voor jezelf en de eventuele ander, degene met wie je wilt pionieren, aftasten, schouwen, terrein verkennen, aura proeven en snuffelen als een beer. Geregeld draait dat gepionker uit op versieren en bestieren, en bleek je intuïtie een feilloos apparaat te zijn. Weinig banaal eigenlijk, die check tot paringsdans. Pionieren doen velen onbewust, oplossingen bedenken en een geheel nieuw terrein aanboren of zomaar je spontaniteit volgen en met iets nieuws op de proppen komen. Vaker nog is het een heel gevecht.
Pionieren kan dus altijd, iets nieuws is namelijk vaak wat ouds, het beweegt met de tijd mee. Soms snakt het volk naar iets nieuws en neemt men genoegen met iets dat nieuw lijkt. Dan is het wiel weer eens uitgevonden door bijvoorbeeld een mode-pionier. Bewust of onbewust, hypen doen de geldmakers en de volksmenners wel.
Ach, misschien heeft iedereen het wel afgekeken of onbewust geadopteerd van een ander, daar kom je vaker niet dan wel achter, inspiratie tot pionierschap komt zelden alleen. Bij die gratie bestaan ‘oorspronkelijken’ eigenlijk niet en is een pionier vaker een samensmelting dan een unicum.
Columbus was een pionier in z’n tijd maar ‘de nieuwe wereld’ was allang door de Vikingen ontdekt. Die kregen rond het jaar 1000 al een pijl in hun roze reet geschoten door roodhuiden die geen fuck met India te maken hadden.
Groene boeren zijn nu pioniers maar boeren waren altijd al pioniers. Obama was een pionier, omdat hij niet wit was. Bet van Beeren was een pionier omdat ze een vrouw was en schijt had. Ze was openlijk een dijk op de Zeedijk in een tijd dat de potten nog dicht zaten en met scheve dekseltjes lagen te kwijnen in de kast. Ze runde café ‘het Mandje’ van de jaren dertig tot diep in de jaren zestig. de eerste kroeg in Nederland waar iedereen z’n geaardheid open en bloot mocht uiten, waar mensen zichzelf mochten zijn.
Elvis was een pionier, ik denk meer uit liefhebberij dan bejag. Hij bracht ‘zwarte muziek’ in een tijd dat alles nogal zwart-wit was. Hendrix, Zappa, Iommi of Tesla, Newton, Einstein … allen pioniers. Wat te denken van Cruijf of Gagarin, de eerst man in de ruimte.
Mamie Smith was de eerste blues artiest met een hit, en bovendien vrouw. Robert Moog was de uitvinder van de synthesizer, Kraftwerk was één van de eerste bands die volledig oorspronkelijke elektronica muziek maakte. Normaal deed ook aan pionieren, R&Roll in het Achterhoeks op hun manier was ongekend. Zonder die pioniers hadden veel bands niet bestaan. Haal de pionier weg en de weg loopt anders.
Even dichter bij huis, tante Rikie is ook een pionier. En wat voor één. Een vrouwelijk, Nedersaksisch lullend boegbeeld zonder operatieve correcties die zich laat dragen in een draagstoel door onderdanige, zwetende boerenknuppels, dat is uniek en donders feministisch. Het is maar goed dat ze geen man is, dat zou tegenwoordig seksistisch zijn of teveel wit privilege weerspiegelen. Ze was er niet meteen, het heeft wat bloed, Grolsch, zweet en tranen gekost, maar kijk toch eens wat een guru! Met een beetje pionieren kom je er wel.
Naast geïnspireerd zijn is pionieren ook schijt, lak, bout en lef hebben. Niet bang zijn en je kop, of nog beter, je onderbuik volgen. Niet laf midden op de weg fietsen maar keihard door de berm denderen. Dus wees er één, als je tenminste durft en de vonk voelt, en wees het met ziel en zaligheid. We zijn allemaal dieren, op weg in de evolutie zonder dat we ons doel kennen. Het zit in ons soort, revolutie godverdomme.
Lullen over pionieren is eigenlijk geen zak aan, net als lullen zonder bek of bekken zonder tong. Het is neuken zonder lul, of schijten zonder stront…
Laten we bij deze afspreken dat we pioniers niet uitlachen, afvallen of beschimpen. We zijn ze nodig, net als non-conformisten, punkers en dwarse varkens. Stilstand is pas fijn wanneer alles goed is, en dat is het nog lang niet.
PS, bij deze nog een gratis tip:
Let vanaf nu maar eens op, nu je weet wat pionkeren is zie je het vast weleens iemand doen, eenmaal getraind ruik je het zelfs. De kans dat je een pionkeraar spot is het grootst op plekken waar de soort op z’n vruchtbaarst en geilst is, op de Zwarte Cross bijvoorbeeld. Misschien kun je jezelf ook op pionkeren betrappen wanneer je per ongeluk te opzichtig aan het ruiken bent. Wedje leggen dat je prooi je minder ziet zitten wanneer je je bewust wordt van je gepionker?
Dus laat gaan, laat je intuïtie je leiden, dat is wat we ervan kunnen leren. Volg het wanneer je wilt beren, dat geldt niet alleen voor beren, we kunnen nog veel leren.
‘Ieder, die iets nieuws durft doorzetten, wordt hevig gesmaad om zijn wijze van optreden, en nagenoeg nooit door tegenstanders of onpartijdigen geroemd om zijn beginkracht en zijn moed. Zoo gaat het in kunst, in staatkunde, in moraal.’
Dr. Frederik van Eeden, Gedachten (1887)