Mijn grote neef
De kikvors lag in z’n handpalm en bewoog slechts zijn onderkin zoals sommige bejaarden dat doen, hij had geen kans van tegenstribbelen.
De Beachboy
19 graden, waarom niet. Even naar het strand knappen, of eigenlijk naar de zee. We wonen immers dichtbij de rand van zand naar water.
Met losse handen
Ik ben zo vernemstig als de neten. Hea-toch wat fijn, iedereen heeft er zin in en het raast van de kunnigheid.
Halfstok
Ik wapper nog liever met m’n onderbroek, geen witte. Proost en tot morgen in Deventer, daar bij dat mooie Burgerweeshuis.
Hondebloem
Met m’n handen in m’n zakken liep ik door het land, ik schopte de parasolletjes van de paardenbloemen de hemel in.
Poeskas
Soms heeft vreemd volk zomaar aansluiting en brengen ze leven in de brouwerij maar deze tokkies voelden het niet aan, schreeuwen, provoceren, de lokalen napraten, je kent het wel.
In de bos
Ik hoor een raaf, al jaren deel ik zijn territorium. Vogels vergelijken we niet, daar zijn ze te mooi voor, hij roept en streelt de skyline met kranige, trage slagen. Z’n staart is een ruit en z’n dikke snavel wijst naar het oosten. De boodschap die hij brengt is er een van veerkracht.
Springtime, early in the morning
Een warme tit werd me aangeboden, m’n trek was er even door van slag. Ik kruimelde wat gras in m’n shaggie en voelde me holistisch, ik zat er wel maar eigenlijk zat ik in een andere scene.
Stront
Poepen gaat vaak gepaard met krampachtigheid, dat is jammer want het is eigenlijk net zoiets als eten.
Berenklauw
De koude morgen kraaide, de kerkhaan blonk en kraste iets dat op kukeleku leek. Hij deed het echt, schor en ijl klonk het over de kerkweide…